Het is een warme, doordeweekse dag wanneer. Het is warm in de auto en ik ben dan ook blij dat op de plaats van bestemming ben aangekomen. Ik parkeer mijn auto voor het gebouw aan de winkelstraat. De begane grond van het gebouw bestaat uit verschillende kantoren, op de 1e en 2e verdieping zijn woningen. De kantoorruimtes zien er verlaten uit, wat in zo’n klein dorp ook niet gek is. Naast mijn auto staat een mooie, witte oldtimer Saab waardoor ik weet dat ik op de goede plek ben. De kerkklok verderop slaat 12 uur en ik stap uit mijn auto. We hadden afgesproken dat ik precies om 12 uur bij de witte Saab zou staan. Ik drentel wat om de auto heen en zie in de weerspiegeling van het glas mijn jonge gezicht. Vroeger baalde ik van mijn jonge uiterlijk en kleine postuur, maar daar heb ik inmiddels vrede mee. Met mijn 24 jaar hoef ik niet te verwachten nog verder te gaan groeien dan de 170 die in nu ben, dus daar moet ik mij maar bij neerleggen. In mijn ooghoeken zie ik de voordeur van het kantorencomplex opengaan.
